Pfff. Dat dacht ik gisteren aan het eind van mijn duurloop. Het was een hele lange. We hadden 30 kilometer uitgezet, die er uiteindelijk 33 bleken te zijn. Google Maps is ook niet feilloos. Of ik heb steevast iedere bocht de buitenbocht genomen, maar dat ontken ik.
Het is hier een tijdje stil geweest, maar mijn rustweek vorige week was gewoon niet zo bijzonder. En deze week raakte ik behoorlijk verkouden. Donderdag een hele dag ziek thuis gezeten. Vrijdag en gisteren herinnerden alleen keelpijn me nog aan de verkoudheid.
Donderdag heb ik ook een training overgeslagen. Ik was te beroerd en daarnaast dacht ik ook dat een dagje extra rust geen kwaad zou kunnen met het oog op de duurloop van 30 kilometer van zaterdag.
Mijn vriendin had weer een fietsknooppuntenroute gemaakt. Dit keer weer door de Drunense Duinen, langs de Efteling (Ja, ik heb de Vliegende Hollander en de Fata Morgana gezien!) en via De Moer en Loon op Zand weer terug naar Drunen.
Het werd een heel zwaar rondje en vanaf 25 kilometer ging het niet meer van harte. Dat moment schuift echter steeds een stuk op, dus ik ga er vanuit dat dat tijdens de Kustmarathon pas vanaf kilometer 30 wordt ofzo. Wat ze zeggen – Een marathon begint pas bij 30 kilometer – lijkt dus te kloppen.
Na 31 kilometer kreeg ik zo een enorme stortbui over me heen dat ik even moest schuilen, je zag geen hand meer voor ogen. Samen met tientallen andere wandelaars, fietsers en moountainbikers bevolkten we een ruim etablissement aan de rand van Drunen.
De laatste twee kilometer terug naar de auto gingen daarna weer prima.
Wat ik trouwens wel heb gemerkt. Gels met 40mg caffeïne moet ik niet meer nemen. Zodra ik die heb ingenomen schiet mijn hartslag 5 tot 10 slagen per minuut omhoog en dat blijft vrij lang zo. Daar stop ik dus maar mee.
Maar er is weer een duurloop afgestreept. Nog één hele lange, 35 kilometer over twee weken en dan is drie weken later de Kustmarathon. Het komt nu echt dichtbij.